Hoe we hier samenkwamen...de geschiedenis van ons volk
If you’ve ever delved into the origins of the Surinamese people online, you might already be aware of how we came together: by boat. And that’s indeed accurate. However, our history stretches back much further.
Volgens verschillende onderzoekers staken inwoners van Siberië en Azië zo'n 15.000 jaar geleden de toen droge Beringstraat over en kwamen in het huidige Alaska terecht. Van daaruit verspreidden ze zich in zuidoostelijke richting naar Canada, Noord-Amerika, Midden-Amerika, Zuid-Amerika en later het Caribisch gebied.
Zo moeten de eerste bewoners naar Suriname zijn gekomen en hebben deze inheemse volkeren eeuwenlang een vreedzaam bestaan geleid in volledige harmonie met de natuur.
Aan dat vreedzame bestaan kwam een einde toen de Europeanen de nieuwe wereld veroverden.
Na de ontdekking van het westelijk halfrond in 1492 door de Spanjaarden bleef het bijna 150 jaar vrijwel stil in Suriname. In 1630 kwam een groep Engelsen aan land onder leiding van kapitein Marshall, naar wie Marshall Creek in het district Brokopondo is vernoemd.
In 1652 verhuisde Francis Willoughby, de verwijderde gouverneur van Barbados, naar Suriname met als doel hier een Engelse kolonie te stichten. De Engelsen bouwden een fort genaamd Fort Willougbhy, dat aan de Surinamerivier in Paramaribo lag.
Intussen hadden zich in Willougbhy land, zoals ons land door de Britten werd genoemd, enkele Portugese Joden uit Brazilië en Zeeuwen uit Zeeland gevestigd en hadden aanvankelijk een goede verstandhouding met de Engelsen.
Aan de Engelse heerschappij kwam echter na 15 jaar een einde toen de Zeeuw Abraham Crijnssen in 1667 Suriname veroverde en omgedoopt tot Fort Willougbhy Fort Zeelandia; de naam die het fort nog steeds draagt.
Vanaf dat moment, met een korte onderbreking van 1804 tot 1816, bleef Suriname tot aan de onafhankelijkheid in 1975 een Nederlandse heerschappij.
De Europese kolonisten maakten aanvankelijk de inheemse bevolking tot slaaf om ze te gebruiken om landbouwgewassen te verbouwen. Het bewerken van het land was echter van oudsher een traditionele rol van vrouwen binnen de inheemse gemeenschappen. Zo waren de mannen fysiek niet in staat om het zware werk op het land te doen en stierven er bovendien velen aan de door de Europeanen meegebrachte ziekten.
De oplossing die de kolonisten zochten lag in Afrika. Daar werden Afrikanen gevangengenomen en onder erbarmelijke omstandigheden naar Suriname vervoerd, waar ze tot slaaf werden gemaakt en gedwongen werden te werken op de plantages.
De slavernij werd in 1863 afgeschaft en om de landbouwproductie te behouden, werden contractarbeiders uit de Britse kolonie India gehaald en later contractarbeiders uit de Nederlandse kolonie Indonesië. Dit waren echter niet de eerste contractarbeiders in Suriname. Al voor de afschaffing van de slavernij zagen de planters een tekort aan arbeidskrachten op de plantages aankomen en lieten Chinese contractarbeiders naar ons land halen.
Na afloop van hun contractperiode bleef een aanzienlijk aantal contractarbeiders in Suriname, waar zij een beter bestaan konden opbouwen dan wanneer zij naar hun eigen land zouden terugkeren.
In de loop der jaren hebben mensen uit verschillende delen van de wereld zich in ons land gevestigd; uit onder andere China, het Caribisch gebied, Libanon, India en, meer recentelijk, Brazilië.
Dit alles heeft geresulteerd in een kleurrijke lappendeken van verschillende etnische groepen en culturen die nog steeds nadrukkelijk terug te vinden zijn in de huidige Surinaamse samenleving.
Hoewel er door de jaren heen nogal wat vermenging onder de bevolking heeft plaatsgevonden, hebben de meeste bevolkingsgroepen van Suriname hun culturele identiteit behouden. Dat zie je ook terug in de traditionele festiviteiten en evenementen die soms landelijk uitbundig gevierd worden.