MAROWIJNE
Suriname heeft geen stranden met melkwit zand en een helderblauwe zee. Onze
stranden hebben een zacht bruine kleur waar al eeuwenlang zeeschildpadden hun
nageslacht veiligstellen. Dat gebeurt voornamelijk in het district Marowijne.
In de uiterst noordoostelijke hoek van het land nabij het inheemse dorp Galibi ligt het natuurreservaat Babusanti waar tussen februari en augustus zeeschildpadden naartoe komen om hun nesten te graven en hun eieren uit te broeden.
De baby zeeschildpadjes die uitkomen snellen over het zand het water in om later als volwassenen naar dezelfde stranden terug te keren. De stranden zijn niet bereikbaar over de weg en Galibi is vanaf het oostelijke grensstadje Albina met de boot in ongeveer anderhalf uur te bereiken. Zo een vijf kilometer ten noorden van Albina bevindt zich Erowarte; een klein Inheems dorp met een strand dat doet denken aan de rust van een onbewoond eiland.
Het strand, dat in tegenstelling tot dat van Galibi met de auto te bereiken is, is een favoriete plek voor kampeerders en avonturiers die onder de sterrenhemel willen kamperen of die door de dag heen ongestoord willen zonnebaden. Eén van de bekendste plekken in het district Marowijne is Moengo. Het landschap van Moengo heeft veel reliëf wat zeker opvalt als je langs de Hoofdweg rijdt.
Vanuit de aanmeerplek bij de markt worden er trips georganiseerd naar diverse Marrondorpen aan de Cotticarivier, zoals Petondro en Tamalin. Ook is het mogelijk te leren hoe de Marrons traditioneel koken en wat hun klederdrachten en hun rituelen zijn.
Moengo bevat, net als de rest van Suriname, een mengelmoes aan etniciteit dus je vindt
er naast Inheemsen en Marrons een grote groep Javanen.
De hoofdplaats van het district Marowijne is het levendige en eerdergenoemde Albina. Je zou de plek kunnen beschrijven als een stadje met de dynamiek van een kleine havenstad. Marowijne ligt namelijk aan de spreekwoordelijke overkant van Europa, omdat Frans-Guyana, een Frans overzees gebied, aan de andere zijde van de rivier ligt. Boten die naar Frans-Guyana vertrekken of terugkeren liggen aangemeerd in Albina.
Er is dan ook veel bootverkeer tussen de twee landen omdat in Suriname vooral
Caribische levensstandaarden gelden en in Frans-Guyana hoofdzakelijk Europese. Dat
maakt dat beide oevers een enorme aantrekkingskracht uitoefenen op elkaar.
Het mooie van Marowijne is dat de meeste mensen er ook een mondje Frans spreken,
vooral in Albina. Het moet je niet verbazen als je in Albina zoveel verschillende talen hoort
dat je er geen touw aan kunt vastknopen. Fijn is wel dat de mensen altijd de moeite doen
om je als toerist te verstaan.